Ga naar hoofdinhoud

Vereenvoudiging belastingteruggaaf oninbare vorderingen

Het ministerie van Financiën is een consultatie gestart over de vereenvoudiging van de regeling voor teruggaaf van btw en milieubelastingen voor oninbare vorderingen. Belangrijkste wijziging is dat het recht van een ondernemer op teruggaaf van de eerder voldane belasting in ieder geval ontstaat voor zover de vergoeding een jaar na opeisbaarheid nog niet is ontvangen.
Als een in mindering gebrachte bedrag later alsnog (deels) wordt ontvangen, wordt de belasting opnieuw (deels) verschuldigd. Ook de procedure wordt vereenvoudigd.

Het doel van de voorgenomen wijzigingen in de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Wet belastingen op milieugrondslag is, om de procedure voor teruggaaf van deze verbruiksbelastingen voor oninbare vorderingen te vereenvoudigen en de betrokken ondernemers daarover sneller zekerheid te geven. Vanuit het bedrijfsleven en met name door VNO-NCW en MKB-Nederland, de NOB en het Verbond van Verzekeraars is hiervoor aandacht gevraagd. Ook de Belastingdienst heeft aangedrongen op een vereenvoudiging van de uitvoeringslasten van de bestaande regeling.

De voorgenomen wijzigingen zijn van belang voor ondernemers in de situatie dat een afnemer de vergoeding niet (of maar deels) betaalt, terwijl de ondernemer de btw en, indien van toepassing, de leidingwaterbelasting, afvalstoffenbelasting of energiebelasting, wel op aangifte aan de Belastingdienst heeft voldaan. Ook kan de regeling van belang zijn voor ondernemers die een openstaande vordering geheel of gedeeltelijk overnemen van de oorspronkelijke ondernemer. Daarnaast is de regeling van belang voor afnemers die zo’n vordering niet (of maar deels) betalen maar de in rekening gebrachte btw wel in aftrek hebben gebracht op de eigen aangifte.

Door de voorgenomen wijzigingen krijgen ondernemers sneller en eenvoudiger de eerder betaalde btw en eventuele milieubelasting voor oninbare vorderingen terug. Door een overgangsregeling geldt de vereenvoudiging ook voor bij inerkingtreding al lopende vorderingen, zij het dat de nieuwe termijn van één jaar voor deze vorderingen begint te lopen op de beoogde datum van inwerkingtreding, 1 januari 2017. Hiermee wordt een budgettair effect in 2017 voorkomen. De wijziging leidt wel tot een eenmalige kasschuif in 2018.

Bron: AIV AccoutantWeek

Back To Top