Ga naar hoofdinhoud

Negatief verlofsaldo voor rekening van werkgever: achterstallig loon verschuldigd

De werkgever had ervoor moeten zorgen dat het negatief verlofsaldo van de werknemer niet te groot werd, omdat de mogelijkheid om die uren in te halen sterk beperkt was. Dat oordeelt de rechtbank Noord-Holland.

Aanzegvergoeding

De kantonrechter veroordeelt de werkgever tot betaling van de aanzegvergoeding, achterstallig salaris en vakantietoeslag. De werkgever is bij de betaling van het laatste salaris ten onrechte overgegaan tot verrekening van teveel genoten verlofuren. De werkgever had ervoor moeten waken dat het negatief verlofsaldo niet te groot zou worden, omdat de mogelijkheid om die uren in te lopen in de gegeven omstandigheden sterk beperkt was.

De werknemer heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de verplichting op grond van artikel 7:668 lid 1 BW is ontstaan.

De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer de aanzegverplichting van artikel 7:668 lid 1 BW niet tijdig is nagekomen. De werkgever heeft de werknemer niet schriftelijk uiterlijk een maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst en de voorwaarden waaronder hij de overeenkomst wilde voortzetten; de werkgever heeft dat pas op 2 mei 2022 gedaan. De werkgever heeft dit ook erkend. Dit betekent dat de werkgever wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan loon voor één maand, te weten € 3.456.

De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, zodat de verzochte wettelijke rente wordt toegewezen per 9 juli 2023.

Teveel genoten verlofuren verrekend

De werkgever heeft de in zijn optiek door de werknemer teveel genoten verlofuren verrekend met het laatste maandloon. De werknemer stelt dat de werkgever hiertoe ten onrechte is overgegaan, omdat partijen bij haar indiensttreding afspraken hebben gemaakt over haar op dat moment al geplande vakantie naar Suriname.

Werkgever: vakantiedagen later inhalen

De werknemer stelt in dat verband dat partijen bij de aanvang van het dienstverband hebben afgesproken dat de vakantiedagen over deze periode, van 28 november 2022 tot en met 6 januari 2023, niet zouden worden verrekend of als opgenomen vakantiedagen zouden worden beschouwd. De werkgever betwist dit en voert aan dat partijen hebben afgesproken dat de betreffende uren door de werknemer zouden worden ingehaald, hetgeen zij ook deels heeft gedaan.

Direct zes weken betaald verlof

Gelet op de initiële korte duur van het dienstverband, acht de kantonrechter het onwaarschijnlijk dat partijen zijn overeengekomen dat partijen voorafgaand aan het dienstverband hebben afgesproken dat de werknemer vrijwel direct na indiensttreding bij de werkgever zes weken betaald verlof mocht genieten. De werkgever betwist deze afspraak en de werknemer heeft geen bewijs aangeboden van deze afspraak.

Extra uren inhalen

Deze afspraak wordt ook weerlegd door de eigen stelling van de werknemer dat ze deze uren zou inlopen op (met name) zaterdagen en eveneens door de omstandigheid dat zij een aantal uren ook daadwerkelijk heeft ingehaald, zoals blijkt uit het door de werknemer zelf opgestelde document ‘extra uren inhalen t.b.v. vakantie uren’.

Genoten verlofuren: meer genoten dan opgebouwd

De kantonrechter zal daarom als uitgangspunt nemen dat (ook) de zesweekse vakantie in Suriname als genoten verlofuren moeten worden aangemerkt. Dat betekent dat de werknemer meer verlofuren heeft genoten dan zij had opgebouwd.

Mocht de werkgever de teveel genoten verlofuren verrekenen?

Vervolgens rijst de vraag of de werkgever de teveel genoten verlofuren mocht verrekenen met de eindafrekening. Als uitgangspunt geldt dat een werknemer niet meer verlof kan opnemen dan waarop de werknemer op grond van de wet of overeenkomst recht heeft.

Werkgever heeft negatief verlofsaldo verder laten oplopen

In het voorliggende geval is de situatie aan de orde dat de werkgever wist dat de werknemer al kort na de indiensttreding meer verlof zou opnemen dan waarop zij recht had. Na deze 6-weekse vakantie had de werkgever ervoor moeten zorgen dat het negatief verlofsaldo niet nog verder zou oplopen. Dat heeft de werkgever niet gedaan.

Toestemming voor opnemen andere verlofdagen

Met het (kennelijke) verlenen van toestemming voor het opnemen van nadere verlofdagen, zoals de tweeweekse vakantie van 13 tot 24 februari 2023, heeft de werkgever het volgens de kantonrechter over zichzelf afgeroepen dat de werknemer de teveel genoten verlofuren redelijkerwijs niet meer heeft kunnen inhalen.

Begrenzing aan verlofuren inhalen

De praktische mogelijkheid voor de werknemer om verlofuren in te halen was immers sowieso al begrensd door het feit dat de werknemer door haar trip naar Suriname al veel uren moest inhalen, zij vanwege een voltijds dienstverband van 40 uren per week weinig tijd over had en het dienstverband in tijdsduur beperkt was; het zou immers op 2 mei 2023 van rechtswege eindigen.

Te veel genoten verlofuren inhalen onmogelijk

De werkgever heeft de mogelijkheid om deze uren in te halen vervolgens nog verder gefrustreerd door de arbeidsovereenkomst niet onder de oude voorwaarden te verlengen, maar de functie van de werknemer eenzijdig te (willen) wijzigen zonder dat aan de dubbele redelijkheidstoets was voldaan. De aan de gewijzigde overeenkomst verbonden (veel) nadeliger voorwaarden hebben er vervolgens toe geleid dat de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, waardoor de mogelijkheid om de te veel genoten verlofuren in te halen helemaal onmogelijk is geworden.

Voor rekening van werkgever, verrekenen mag niet

Dat de werknemer de negatieve verlofuren uiteindelijk niet meer (volledig) heeft ingehaald, dan wel heeft kunnen inhalen, komt gelet op het voorgaande voor rekening van de werkgever. Dit betekent dat hij niet tot verrekening mocht overgaan.

De werkgever heeft de hoogte van de verzochte salarisbetaling niet bestreden. Het verzoek tot betaling van het achterstallig salaris wijst de kantonrechter dan ook toe, net zoals de wettelijke rente over dat bedrag.

Vakantietoeslag

Het verzoek tot betaling van een bedrag van € 211,48 aan achterstallig vakantietoeslag wordt toegewezen, omdat de werkgever op de mondelinge behandeling heeft erkend dat hij dit bedrag nog aan de werknemer is verschuldigd. Ook de verzochte wettelijke rente wordt toegewezen.

De proceskosten in het verzoek komen voor rekening van de werkgever omdat hij ongelijk krijgt.

Rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2023:8768

Bron: Accountancy Vanmorgen

Back To Top