Ga naar hoofdinhoud

De auto vanaf 2016

De aangekondigde wijzigingen in de fiscale behandeling van de auto van de zaak gaat steeds duidelijkere vormen aannemen. De voorgestelde lijn is dat alleen de substantieel zuinige auto’s nog fiscaal gestimuleerd worden en dat de zo succesvolle hybride auto steeds meer als gewone auto behandeld gaat worden.

Op 25 augustus 2015 heeft de staatssecretaris de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Financiën over Autobrief  II beantwoord[1]. Achtereenvolgens worden de voorgestelde wijzigingen hier besproken. De idee is het aantal bijtellingspercentages stapsgewijs te verminderen van vier naar twee categorieën: een hoge bijtelling van 22% en een lage bijtelling van 4%. Het bijtellingspercentage voor hybride auto’s wordt stapsgewijs gelijk getrokken met het bijtellingspercentage voor gewone auto’s. Voor gewone auto’s gaat het bijtellingspercentage in 2017 naar 22%. Hybrides gaan in 2016 naar 15%, in 2017 naar 17%, in 2018 naar 19% en in 2019 naar 22%.

Het gedachte lage bijtellingspercentage van 4% gaat met ingang van 2016 alleen nog gelden voor nulemissie auto’s ofwel volledig elektrische auto’s. Met ingang van 2019 gaat dan voor deze categorie ook een maximale catalogusprijs gelden van € 50.000. Voor het meerdere geldt dan een bijtellingspercentage van 22%. Heeft men bijvoorbeeld een elektrische auto met een catalogusprijs van € 85.000, dan wordt de bijtelling 4% over € 50.000 plus 22% over € 35.000.

De staatssecretaris heeft aangegeven dat er voor auto’s die op waterstof rijden geen begrenzing van de catalogusprijs zal gaan gelden, omdat deze ‒ aldus de staatssecretaris ‒ vanwege de gehanteerde techniek fors duurder zijn dan geheel elektrische auto’s. Voor deze auto’s geldt dan het 4%-tarief ongeacht de catalogusprijs.

Overgangsregeling

Er is al veel te doen geweest over de overgangsregeling, met name ook omdat Autobrief II niets meldt over een eventueel overgangsrecht. In de voormelde beantwoording van de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Financiën over Autobrief II is de staatssecretaris wel ingegaan op overgangsrecht. Hij heeft aangegeven dat voor zakelijke rijders lopende leasecontracten mogen worden uitgediend en dat de 60-maandentermijn zal worden geëerbiedigd.  Deze termijn zal naar verwachting gelden vanaf het moment van eerste tenaamstelling van de auto. Niemand wordt gedurende deze (lease)periode geconfronteerd met een veranderd bijtellingstarief. Deze eerbiedigende werking ligt ook wel in de reden, gezien:

  • de rechtszekerheid voor de burger;
  • regels niet tijdens het spel veranderen,
  • de huidige wet aangeeft dat de verlaagde bijtellingspercentages voor een periode van 60 maanden geldig zijn te rekenen vanaf het moment dat de auto op naam wordt gezet.

Overigens is het interessant dat de staatssecretaris de 60-maandstermijn eerbiedigt voor alle auto’s en nadrukkelijk ook voor 25%-bijtellingsauto’s. Voor een lopend contract zou dus ook dit 25%-tarief blijven gelden en zakt dat niet per 2017 naar 22%. Dit is opmerkelijk, omdat de huidige wetteksten de 60-maandperiode koppelen aan de verlaagde percentages. Het is afwachten hoe dit verder uitgewerkt gaat worden.

De voorwaarden bij de overgangsregeling zijn nog niet bekend en een aantal zaken zijn nog niet helemaal duidelijk. Voorbeelden daarvan zijn wisseling van de berijder van de auto gedurende 60 maanden, overdracht van een auto aan een andere werkgever of leasemaatschappij, verlenging van het leasecontract en nog een aantal zaken. Het is niet ondenkbaar dat de overgangsregeling voor auto’s met een tenaamstelling van vóór 1 januari 2016 eruit zal zien als de huidige ‘overgangsregeling 2012’.

Aandachtspunt tijdige tenaamstelling

Met het oog op de verwachte wijzigingen wordt er nu veel reclame voor gemaakt om in 2015 nog snel een hybride auto te kopen. Let er hierbij wel op dat ‒ wil men nog van de 7% en 14% bijtelling genieten ‒ het absoluut noodzakelijk is dat de auto uiterlijk 31 december 2015 op kenteken is gezet. Niet het bestelmoment is relevant, maar de tenaamstelling. Dat zal voor sommige merken denkelijk een uitdaging worden als er nu nog besteld moet worden.

MRB en BPM

Ook voor de MRB en de BPM wordt de hybride auto stapsgewijs gelijkgeschakeld aan de gewone auto. Voor de volledig elektrische auto’s blijft de vrijstelling voor MRB en BPM bestaan.

Per 1 januari 2016 zullen ook de CO2-normen binnen de BPM-tarieftabel worden aangepast. Voor de meeste auto’s zal de BPM dalen, waarbij een verdere daling met in totaal 12% wordt beoogd in de jaren 2017 – 2020. Voor hybride auto’s zal het BPM-voordeel de komende jaren worden beperkt, daar ze meer als gewone auto’s in aanmerking worden genomen. De beoogde nieuwe tarieven zijn opgenomen in bijlage IV ‘Overzicht van de tarieven in de BPM’ bij Autobrief II.

Ook voor de MRB wordt een daling van de tarieven voorgesteld, behalve ‒ zoals ook bij de BPM ‒ voor de meest vervuilende auto’s. Voor hybride auto’s wordt tot en met 2018 het verlaagde MRB-tarief (het halftarief) toegepast. Vanaf 2019 wordt de MRB voor de hybrides verhoogd, zodanig dat deze na 2020 als gewone auto’s worden beschouwd.

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

De afbouw van de MIA voor ondernemers die investeren in zeer zuinige auto’s of nulemissie- auto’s is in 2014 en 2015 al in gang gezet en zal in de komende jaren nog verder worden afgebouwd. Over de Vamil-regeling wordt vooralsnog niet gesproken.

Omzetbelasting

In de omzetbelasting worden ten aanzien van het privégebruik zakelijke auto vooralsnog geen wijzigingen verwacht. Door de stijging van de BPM op nieuw aan te schaffen hybride auto’s en sterk vervuilende dieselauto’s zal er wel een (geringe) toename van de btw-correctie wegens privégebruik plaatsvinden; de grondslag van de berekening wordt immers hoger.

Samenvattend

Samenvattend leiden de voorstellen ertoe dat:

Nulemissie-auto’s …

  • blijven profiteren van een bijtellingspercentage van 4% tot een catalogusprijs van € 50.000 (met ingang van 2019, het meerdere valt dan onder de 22%);
  • de vrijstelling in de MRB behouden;
  • de vrijstelling in de BPM behouden.

Plugin hybride auto’s …

  • worden in de bijtelling stapsgewijs meer en meer als reguliere auto’s behandeld;
  • worden in de MRB en de BPM ook meer en meer als reguliere auto’s behandeld.

Reguliere auto’s …

  • krijgen een lager bijtellingspercentage (van 25% naar 22%);
  • worden in de BPM iets lager belast, behalve voor de vervuilende dieselmotoren;
  • worden in de MRB iets goedkoper door een lagere MRB, met uitzondering van de meest vervuilende dieselauto’s.

De aangekondigde wijzigingen zijn vrij concreet en de behandeling van Autobrief II en de beantwoording van de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Financiën over Autobrief II heeft ook de nodige duidelijkheid verschaft. Het wachten is nu op de verdere uitwerking in het wetsvoorstel ‘Wet uitwerking Autobrief II’, waarvan de staatssecretaris in Autobrief II heeft gezegd deze in het najaar 2015 naar de Tweede Kamer te willen sturen.

Bron: Accountancy van Morgen

 

 

Back To Top