Ga naar hoofdinhoud

Belastingplan 2019: een voorlopige inventarisatie

Veel losse brokken, maar nog geen samenhangend pakket maatregelen. De naam ‘belastingplan’ verdient de reeks maatregelen die het kabinet op Prinsjesdag indient niet, vinden veel fiscalisten. Misschien maar goed ook, gezien de problemen die de Belastingdienst nu al ondervindt met het doorvoeren van maatregelen en haar systemen. Wat komt er op ons af? Een inventarisatie van het Belastingplan 2019.

Dividendbelasting

De meest besproken maatregel: afschaffing van de dividendbelasting. Hoe het kabinet hier precies dekking voor denkt te vinden is nog onbekend. Duidelijk is dat er vanaf 1 januari 2020 een bronbelasting op dividend geheven wordt als een in Nederland gevestigde entiteit binnen concernverband dividend betaalt aan een entiteit die gevestigd is in een land met een laag statutair tarief, of in een land dat op de EU-lijst van ‘niet-coöperatieve landen’ staat.

Vennootschapsbelasting

De belangrijkste wijzigingen in de vennootschapsbelasting zijn de invoering van een generieke renteaftrekbeperking (‘earningsstripping’), CFC-wetgeving (‘controlled foreign companies’) en maatregelen tegen zogeheten ‘hybride structuren’.

Earningstrippingregeling

De earningstrippingregeling is een renteaftrekbeperking waardoor overtollige rentelasten (het saldo van rentelasten en rentebaten) nog aftrekbaar zijn tot 30 % van de gecorrigeerde Nederlandse fiscale winst (EBITDA), met een franchise van €1.000.000.

CFC-wet

Heeft een Nederlandse belastingplichtige een belang heeft van ten minste 50 % in een laagbelaste dochtervennootschap (een controlled foreign company: CFC), dan gelden nieuwe regels. Bepaalde inkomensbestanddelen van de CFC zullen dan als inkomsten worden belast bij de Nederlandse belastingplichtige.

Tarieven

Ten behoeve van een beter vestigingsklimaat verlaagt het kabinet het tarief van de vennootschapsbelasting stapsgewijs naar 21 % (2019: 24 %, 2020: 22,5 % en 2021: 21 %). Het lage tarief (2017: belastbare winst tot 200.000 euro) gaat omlaag naar 16 % (2019: 19 %, 2020: 17,5 % en 2021: 16 %). Niet verbaasd opkijken als de tariefverlaging kleiner uitvalt (22% i.p.v. 21%). Zoals bekend gaat de afschaffing van de dividendbelasting veel meer kosten dan voorzien.

Afschrijving gebouwen

Bedrijven mogen voortaan nog slechts afschrijven op een gebouw in eigen gebruik tot een boekwaarde is bereikt van 100 % van de WOZ-waarde (‘de bodemwaarde’; dit was 50 % van de WOZ-waarde). Afschrijven op gebouwen wordt hiermee dus drastisch ingeperkt.

Fiscale beleggingsinstellingen

Fiscale beleggingsinstellingen (FBI’s) mogen vanaf 2020 niet meer direct beleggen in vastgoed op Nederlands grondgebied. De wijziging van het fbi-regime treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2020.

Overnameholdings

De renteaftrekbeperking bij overnameholdings komt te vervallen. Dit houdt verband met de introductie van de earningstrippingregeling

Verliesverrekening

De voorwaartse verliesverrekening wordt beperkt van negen tot zes jaar. De achterwaartse verliesverrekening blijft één jaar. Naar verwachting treedt ook deze wetswijziging in werking per 1 januari 2019. Of er een overgangsregeling komt is nog onbekend.

Minimumkapitaalregel

Er komt een minimumkapitaalregel (‘thin cap rule’) voor banken en verzekeraars die renteaftrek over vreemd vermogen boven 92 % van het commerciële balanstotaal beperkt. De kosten voor financiering van vreemd vermogen neemt hierdoor toe ten opzichte van eigen vermogen.

Coco’s

De fiscale aftrekbaarheid van de vergoeding van aanvullend tier 1-kapitaalinstrumenten voor banken en verzekeraars vervalt. Het gaat dan om converteerbare obligaties (CoCo’s) die verliezen absorberen wanneer het kapitaal van een bank of verzekeraar onder een bepaald niveau zakt.

Loon- en inkomstenbelasting

Nieuw tariefstelsel box 1

De lasten voor burgers gaan volgens het kabinet omlaag. De lastenverlichting moet in 2021 in z’n geheel € 6 miljard bedragen.

De belangrijkste verandering is de invoering van een tweeschijvenstelsel in box 1 van de inkomstenbelasting, met een basistarief van 36,93% en een toptarief van 49,5%. Het toptarief geldt vanaf € 68 500. Waarschijnlijk gelden de nieuwe tarieven vanaf 1 januari 2019.

Verhoging tarief box 2

Het tarief voor inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) wordt vanaf 2020 stapsgewijs verhoogd. Dat moet een rem zetten op een te sterke aanzuigende werking naar de BV als gevolg van lagere tarieven in de vennootschapsbelasting.

In het regeerakkoord is afgesproken dat het box 2-tarief in 2020 met 2,3%-punt stijgt tot 27,3%. In 2021 komt daar nog eens 1,2%-punt bij, zodat het tarief uiteindelijk 28,5% bedraagt. Omdat er ngo geen duidelijkheid is over het nieuwe percentage van de vennootschapsbelasting, kan het zijn dat dit gevolgen krijgt voor het tarief in box 2.

Algemene heffingskorting

De algemene heffingskorting gaat volgend jaar stapsgewijs omhoog en zal in 2021 uiteindelijk ongeveer €350 euro hoger zijn dan nu.

Arbeidskorting

De maximale arbeidskorting stijgt tot 2021 met om en nabij €365.

Ouderenkorting

De ouderenkorting zal worden verhoogd met circa €160. Tegelijkertijd zal er een geleidelijke inkomensafhankelijke afbouw worden geïntroduceerd in plaats van de huidige harde afbouwgrens.

Vermogensrendementsheffing box 3

Het kabinet werkt momenteel een voorstel uit voor een vermogensrendementsheffing op basis van daadwerkelijk gerealiseerd rendement in plaats van het huidige forfaitaire rendement. Dit voorstel heeft het Belastingplan 2019 nog nie tgehaald, omdat de besluitvorming op dit punt nog niet is afgerond.

Kortere looptijd 30%-regeling

De looptijd van de 30%-regeling voor extraterritoriale werknemers wordt verkort met drie jaar van acht tot vijf jaar. Deze nieuwe termijn geldt ook voor werknemers die al gebruikmaken van de 30%-regeling. Een overgangsregeling zit er waarschijnlijk niet in.

Vrijwilligersvergoeding

De maximale onbelaste vergoeding aan vrijwilligers wordt met €200 verhoogd naar €1.700 per kalenderjaar.

Elektrische fiets van de zaak

Per 2020 komt er een nieuwe fiscale regeling voor de fiets van de zaak. Deze moet het aantrekkelijker maken om een (elektrische) fiets aan werknemers ter beschikking te stellen.

Aftrekposten

Het maximale tarief waartegen aftrekposten in de inkomstenbelasting in aanmerking kunnen worden genomen wordt vanaf 2020 jaarlijks met 3%-punt afgebouwd totdat het basistarief van 36,93% is bereikt.

Hypotheekrenteaftrek en Zelfstandigenaftrek

De hypotheekrenteaftrek wordt vanaf 2020 in vier stappen versneld afgebouwd. Dit geldt ook voor andere aftrekposten in box 1, zoals de zelfstandigenaftrek.

Eigenwoningforfait

Het eigenwoningforfait wordt vanaf 2020 verlaagd van 0,75 % naar 0,6 %. Deze verlaging vindt plaats in drie stappen van telkens 0,05%-punt, te starten in 2020 en vervolgens in 2021 en 2023.

Scholingskosten

De fiscale aftrekpost voor scholingskosten wordt vervangen door een individuele leerrekening voor alle Nederlanders met een zogenoemde ‘startkwalificatie’.

Investeringsregelingen

De energie-investeringsaftrek (EIA), de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) blijven bestaan. Wel wordt het aftrekpercentage voor de EIA verlaagd van 54,5 % naar 45 %.

Omzetbelasting

Verhoging lage btw-tarief

Het lage tarief in de BTW gaat per 1 januari 2019 van 6% naar 9%, voor onder meer voedingsmiddelen, geneesmiddelen en boeken. Een overgangsregime komt er niet. Als vóór 1 januari 2019 betaald wordt terwijl er pas in 2019 iets tegenover staat, hoeft geen correctie naar het nieuwe btw-tarief van 9% toegepast te worden.

Kleineondernemersregeling verdwijnt

Het kabinet wil naar een facultatieve omzetgerelateerde vrijstellingsregeling van omzetbelasting (OVOB), ter vervanging van de huidige kleineondernemersregeling. Rechtsvorm doet er dan niet meer toe. Dit moet de regeling makkelijker uitvoerbaar maken voor de Belastingdienst en het bedrijfsleven. Het streven is dat de regeling ingaat op 1 januari 2020.

Sportvrijstelling

De btw-sportvrijstelling wordt ruimer, als uitvloeisel van Europese jurisprudentie. De vrijstelling voor sportbeoefeningsdiensten verricht door niet-winstbeogende instellingen aan hun leden, gaat ook gelden voor niet-leden. Belaste exploitatie van sportaccommodatie geldt alleen nog voor commerciële instellingen, ook zonder onderscheid tussen leden en niet-leden.  Voor commerciële exploitanten komt er een compensatieregeling.

Implementatie btw e-commercerichtlijn

Nederland moet een EU-richtlijn over e-commerce met betrekking tot elektronische diensten uiterlijk 1 januari 2019 geïmplementeerd hebben. Het gaat bijvoorbeeld om vereenvoudiging van btw-verplichtingen voor kleinere ondernemers die voor kleine bedragen online digitale diensten leveren aan particulieren in andere lidstaten. De overige bepalingen van de richtlijn dienen per 1 januari 2021 geïmplementeerd te zijn.

Bron: Accountancy Vanmorgen

Back To Top