Ga naar hoofdinhoud

Update Box 3

De vragen over de belastingheffing op vermogen (box 3) over de belastingjaren 2021 en verder zijn nog steeds niet beantwoord door de staatssecretaris. Er lopen nog procedures bij de Hoge Raad waarop nog geen uitspraak is. Wij geven je hierbij een update over de stand van zaken rond de box 3 heffing.

Afhandeling aangifte en aanslagen 2021 & 2022

Heb je in 2021 op tijd aangifte gedaan en moet je belasting betalen over jouw box 3-inkomen? Dan geldt vanaf 20 april 2023 dat de Belastingdienst wacht met het opleggen van definitieve aanslagen over 2021 en 2022. Dit besluit voorkomt dat je vanwege box 3 bezwaar moet aantekenen. Zodra de Hoge Raad meer duidelijkheid heeft gegeven, legt de Belastingdienst de aanslagen alsnog op, waarbij ze rekening houdt met de beslissing van de Hoge Raad.

Voor het opleggen van definitieve aanslagen over 2021 en 2022 hanteert de Belastingdienst vooralsnog de volgende systematiek:

  • De box 3-heffing wordt berekend volgens het wettelijke systeem én volgens het rechtsherstel box 3.
  • De aanslag wordt gebaseerd op de laagste uitkomst van deze twee berekeningen.

De Belastingdienst legt nog wel voorlopige aanslagen op. Dit voorkomt dat mensen die recht hebben op teruggaaf lang(er) moeten wachten en dat mensen die belasting moeten betalen – bijvoorbeeld over ander inkomen dan box 3 – onnodig belastingrente in rekening gebracht krijgen.

Niet eens met uitkomsten berekening?

De staatssecretaris heeft aangegeven dat belastingplichtigen geen actie hoeven te ondernemen voor op of na 24 december 2021 opgelegde voorlopige en definitieve aanslagen inkomstenbelasting (over 2021 en 2022). De Belastingdienst corrigeert deze automatisch als het rechtsherstel gunstiger is.

Ben je het niet eens met de uitkomsten van deze berekening, bijvoorbeeld omdat:

  • je de toepassing van het forfait nog steeds tot een te ongunstige uitkomst vindt leiden en/of;
  • het werkelijke rendement dat je over dit jaar hebt behaald lager is?
    Dan kun je bezwaar aantekenen tegen de definitieve aanslag die je ontvangt. Let daarbij wel op de bezwaartermijn van zes weken. Deze staat vermeld op de aanslag.  Let op! Tegen een voorlopige aanslag kun je geen bezwaar aantekenen.

Ondertussen is bekend geworden dat in een procedure bij de Hoge Raad de Advocaat Generaal tot het advies is gekomen dat ook de berekening volgens het ‘rechtsherstel’ principe nog steeds niet door de beugel kan, omdat ook hier geen rekening wordt gehouden met het werkelijke rendement. Wel adviseert hij de Hoge Raad om bij de vergelijking tussen het werkelijke rendement en het forfaitair berekende rendement een ‘tolerantiemarge’ te hanteren. De Hoge Raad gaat naar verwachting pas over ongeveer een half jaar uitstel doen. Bijna altijd wordt het advies van de Advocaat Generaal gevolgd, dat zal nu naar verwachting ook zo zijn. Hoe hoog dan de bedoelde tolerantiemarge gaat worden is nog onbekend. Alleen afwijkingen groter dan die tolerantiemarge zullen naar verwachting dan moeten worden gecorrigeerd.

Heffing box 3 in 2023

Als gevolg van het Kerstarrest van de Hoge Raad en het daardoor noodzakelijke rechtsherstel is vanaf 2023 de belastingheffing in box 3 aangepast. Ook is nieuwe wetgeving in de maak, om te komen tot een stelsel op basis van werkelijk rendement. Dit stelsel ligt ter consultatie voor aan diverse beroepsgroepen, en wordt naar verwachting per 2027 ingevoerd.

De heffingsgrondslag van het vermogen van box 3 gaat in 2023 uit van de werkelijke verdeling van jouw vermogens over drie vermogensgroepen:

  • Banktegoeden
  • Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed)
  • Schulden

Per categorie geldt een eigen forfaitair rendement. Voor het spaargeld wordt uitgegaan van een forfaitair rendement op basis van de actuele spaarrente. Bij het vaststellen van het forfaitair rendement van beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement op beleggingen. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente.

De voorlopige percentages zijn opgenomen in de tabel hieronder.

Het rendement per vermogenscategorie is de waarde van het vermogensbestanddeel vermenigvuldigd met het daarbij behorende rendementspercentage. Bij een negatief rendement wordt het rendement op nihil gesteld.

In de jaren 2023 tot en met 2026 wordt in ieder geval box 3 geheven op basis van deze methode.

Let op! De verwachting is dat deze methode nog wordt aangepast op een aantal punten, omdat de categorie ‘overige bezittingen’ heel – en wellicht té – breed is en niet altijd evenredig uitpakt. Plus dat te verwachten uitspraak van de Hoge Raad (zie hiervoor) nog weleens nog meer zand in de raderen zou kunnen strooien.

Tarieven en heffingsvrij vermogen

Het tarief in box 3 wordt jaarlijks verhoogd. Ook het heffingsvrij vermogen is per 2023 omhooggegaan naar € 57.000.

Wat betekent dit voor jou?

Deze wijziging betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari 2023 heel beslissend was. De box 3-heffing wordt namelijk één keer per jaar bepaald: op 1 januari.

Optimaliseer de samenstelling van het box3-vermogen

Het is dus belangrijk dat je in beeld brengt en houdt hoe jouw vermogen is verdeeld over de categorieën spaargeld, beleggingen en schulden. Want ook de nieuwe heffingssystematiek kan ongunstig uitpakken en dan met name ten aanzien van de overige bezittingen en de schulden.

Mogelijk betaal je meer rente dan het vastgestelde percentage. Die kun je voor het meerdere niet in aanmerking nemen in box 3. En je herkent ongetwijfeld de situatie dat vele overige bezittingen niet het rendement van ruim 6% opleveren. Denk aan laagrentende obligaties of vorderingen op kinderen en vakantiewoningen die je niet of nauwelijks verhuurt.

Het kan bij overige bezittingen, die minder rendement opleveren dan wat hierover aan belasting moet worden betaald, wenselijk zijn deze om te zetten in banktegoeden of – indien mogelijk – over te brengen naar de bv. Of overweeg groene beleggingen. Deze zijn vrijgesteld.

Niet eens met de belastingheffing in box 3?

Het beoordelen van de definitieve aanslagen inkomstenbelasting is belangrijk. Zo kan jouw werkelijke behaalde rendement bijvoorbeeld (sterk) afwijken van het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen.

Inmiddels is al enige rechtspraak verschenen over de vraag of recht bestaat op verdere verlaging van de box 3-heffing als het werkelijke rendement lager is. Deze rechtspraak ligt echter niet allemaal op één lijn en de Hoge Raad moet nog oordelen.

En soms kan een andere verdeling van het box 3-inkomen tussen jou en je partner tot een gunstiger resultaat leiden. Vanaf de dagtekening van de definitieve aanslag heb je zes weken om een bezwaar in te dienen.

Vermogensaanwasbelasting vanaf 2027?

Het kabinet is van plan om vanaf 2027 belasting te gaan heffen over de werkelijke opbrengst van het vermogen. Op 8 september 2023 is het concept van het wetsvoorstel daarvoor gepubliceerd. Het voorstel is nog geen voldragen wetsontwerp, maar het nieuwe kabinet kan het voorstel en de reacties hierop straks gebruiken bij de vormgeving van het nieuwe box 3-stelsel. Uiteraard kan het nieuwe kabinet hierin andere keuzes maken dan nu in het voorstel zijn opgenomen.

Vermogensaanwasbelasting als hoofdregel

De waardeontwikkeling wordt in het voorstel belast volgens een vermogensaanwasbelasting. Dat betekent dat jaarlijks heffing in box 3 plaatsvindt over de waardeontwikkeling (zowel positief als negatief). Het maakt daarbij niet uit of die waardeontwikkeling al dan niet te gelde is gemaakt.

Vermogenswinstbelasting voor onroerende zaken en bepaalde aandelen

Onroerende zaken en bepaalde niet-beursgenoteerde aandelen (in familiebedrijven en innovatieve startups of scale-ups), worden in het voorstel onderworpen aan een vermogenswinstbelasting. Dat betekent dat alleen heffing in box 3 plaatsvindt als de waardeontwikkeling ook te gelde wordt gemaakt, zoals bij verkoop.

Aandelenbelangen die nu ook al in box 2 belast worden (grofweg aandelenbelangen van 5% of meer) blijven in box 2. Deze worden dus niet door het voorstel geraakt. Voor alle andere aandelenbelangen geldt in het voorstel de vermogensaanwasbelasting, behalve als het gaat om niet-beursgenoteerde aandelen in familiebedrijven of startups en scale-ups.

Geen vermogenswinst- of aanwasbelasting voor bank- en spaartegoeden

Voor bank- en spaartegoeden geldt geen vermogenswinst- of aanwasbelasting. Bij dit vermogen wordt alleen het directe rendement (rente na aftrek van kosten) belast.

Eigen gebruik

Voor vermogensbestandsdelen in eigen gebruik is in het voorstel ook heffing in box 3 opgenomen:

  • Voor onroerende zaken in eigen gebruik is een nog nader te bepalen forfait voorgesteld dat de economische huurwaarde van het eigen gebruik weergeeft (het directe rendement dus).
  • Voor één woning (bijvoorbeeld een vakantiewoning) die voor minimaal 70% voor eigen gebruik ter beschikking is, wordt een ander nog nader te bepalen forfait voorgesteld. Dit forfait omvat zowel het directe rendement van het eigen gebruik, de kosten (waaronder financieringskosten) als de waardeontwikkeling. Een belastingplichtige kan voor de belastingheffing in box 3 voor deze woning dus volstaan met toepassing van dit forfait.
  • Eigen gebruik van roerende zaken blijft in het voorstel buiten de heffing. Net als nu wordt dus een auto, caravan of boot voor eigen gebruik niet in de box 3-heffing betrokken.

Tot slot

We hebben inmiddels gezien dat niets zo veranderlijk is als tarieven en percentages. Op de korte termijn lijkt sturen op fiscale voordelen voordelig, op de lange termijn zouden de gekozen oplossingsrichtingen ongunstiger kunnen uitpakken.

Back To Top