Ga naar hoofdinhoud

De wet die VOF, maatschap CV moderniseert: duidelijk en simpel uitgelegd in 9 vragen en antwoorden

De spelregels die de maatschap, de vennootschap onder firma (VOF) en commanditaire vennootschap (CV) beheersen, gaan behoorlijk veranderen. Officieel treedt het ‘wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen’ in werking op 1 januari 2021. Doel van de nieuwe wet is om de keuze voor een passende ondernemingsvorm eenvoudiger te faciliteren. Met name een maatschap is in accountancyland een veel voorkomende rechtsvorm. De nieuwe regels zijn daarmee niet alleen relevant voor ondernemers, maar ook voor accountantskantoren.

Het wetsvoorstel is nog niet in stemming gebracht in de Tweede Kamer, daarom vermoeden wij dat de introductie zal worden uitgesteld. Het wetsvoorstel is wél positief ontvangen tijdens de internetconsultatie. Dat maakt  een meerderheid in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer waarschijnlijk. Aangezien er in Nederland door het bedrijfsleven – alsook in accountancyland – behoorlijk veel gebruik wordt gemaakt van personenvennootschappen, beantwoorden wij de meest gestelde vragen over dit wetsvoorstel.

1. Waarom gaat het personenvennootschapsrecht überhaupt op de schop?

Het personenvennootschapsrecht stamt deels nog uit 1838. Dit recht wordt daarom ook wel verweten ‘ouderwets’ en onbegrijpelijk te zijn voor ondernemers. Concreet bestaan er in de praktijk problemen bij het in- en uittreden van vennoten. Ook de onderlinge aansprakelijkheid en de veelvoud aan rechtsvormen konden op veel kritiek rekenen.
Het doel van de nieuwe wet is het creëren van een moderne en toegankelijke regeling die de ondernemer faciliteert. Het moet voor ondernemers gemakkelijker worden om een maatschap, een VOF of een CV op te richten. Daarnaast moet het wetsvoorstel meer duidelijkheid geven over de rechten en plichten van vennoten en over hun interne en externe aansprakelijkheid. De nieuwe regeling moet uiteindelijk ook gaan zorgen voor minder oprichtings-, beheers- en beëindigingskosten.

2. Blijven de verschillende soorten personenvennootschappen?

Nee, want de VOF en de maatschap gaan verdwijnen. Deze worden ondergebracht in een nieuwe rechtsvorm met de uiterst creatieve naam “vennootschap”. De verschillen tussen ‘de beroepsbeoefenaars’ (zoals notarissen, accountants, artsen, advocaten) die van oudsher opereren via een maatschap, en de ondernemers en hun bedrijven, die meestal opereren via de VOF, verdwijnen dus.
Ook accountants, artsen en advocaten zijn steeds vaker gaan opereren onder één bedrijfsnaam voor gezamenlijke rekening. Zij organiseren zich inmiddels allemaal bedrijfsmatig, waarbij zij in strikte zin niet meer opereren voor eigen rekening en risico. Als men als klant zaken doet met een accountantskantoor dan doet men zaken met het kantoor, ongeacht welke accountant de diensten uitvoert.
Dit betekent ook dat alle vennoten (lees: accountants, artsen, advocaten, juristen, notarissen, enz.) naast de vennootschap, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het geheel. Dit betekent voor ‘de voormalige maten’ dus een flinke verandering. Immers, die zijn nu alleen maar voor gelijke delen aansprakelijk voor schulden van en claims op de vennootschap.

Wanneer een maatschap met 3 maten bijvoorbeeld aansprakelijk is voor een beroepsfout die € 120.000 schade heeft veroorzaakt, dan zijn de maten in het huidige rechtssysteem in privé aansprakelijk voor ten hoogste € 40.000 per maat. Wanneer hetzelfde zou gebeuren als de nieuwe wet van kracht is, dan zou de schuldeiser zijn hele vordering van € 120.000 kunnen verhalen op het privé vermogen van alle 3 de maten, totdat hij de gehele omvang van zijn vordering heeft ontvangen. Dit is voor de schuldeiser erg gunstig als er bijvoorbeeld 1 rijke maat tussen zit en 2 maten zonder vermogen. De maten zijn na het hoofdelijk aanspreken van 1 maat tegenover elkaar uiteraard verplicht om de schuld eerlijk te verdelen. De maat die meer heeft betaald aan de schuldeiser heeft dan ook een verhaalsvordering op de overige maten.
De rechtsvorm CV blijft overigens wel als zodanig bestaan, waarbij men dus met een actieve en een stille vennoot kan blijven werken.

3. Verandert er nog iets aan de oprichtingseisen?

Nee. Voor oprichting is nog steeds geen notariële akte of startkapitaal vereist. Dit maakt de personenvennootschap in het bijzonder nog steeds een aantrekkelijke rechtsvorm voor startende ondernemers en beroepsbeoefenaars. Zeker nu deze rechtsvormen qua spelregels, inrichting en aansprakelijkheden van de vennoten verder vereenvoudigd en verbeterd worden.

4. Krijgen de personenvennootschappen een afgescheiden vermogen en rechtspersoonlijkheid?

De vennootschap en de CV krijgen inderdaad vanaf het moment van het in werking treden van de nieuwe wet een eigen rechtspersoonlijkheid. Dat betekent dat de vennootschap wordt gezien als een zelfstandige opererende juridische entiteit, zoals dat ook bij een besloten vennootschap (BV) het geval is. Dit in tegenstelling tot een eenmanszaak, waarbij het de natuurlijke persoon is die vereenzelvigd wordt met de eenmanszaak.
Rechtspersoonlijkheid betekent onder andere dat de vennootschap een afgescheiden vermogen krijgt van activa en liquide middelen dat niet vermengd is met het privévermogen van de vennoten. Door de rechtspersoonlijkheid kunnen er dan in naam van de vennootschap contracten worden gesloten. Deze hoeven niet telkens door alle vennoten te worden ondertekend (afhankelijk van de overeengekomen vertegenwoordigingsbevoegdheid der vennoten).
Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om (register)goederen, zoals panden, eindelijk op naam van de vennootschap te zetten in plaats van dat deze gedeelde eigendom worden van alle vennoten. Hierdoor behoort de uittredingsproblematiek tussen vennoten rondom de toebedeling van de goederen van de maatschap of VOF tot het verleden. Notariële tussenkomst is soms wel vereist bij de uittreding, zoals bijvoorbeeld bij de overdracht van de in eigendom van de vennootschap zijnde registergoederen of aandelen op naam in een BV.

Voorbeeld: Als 1 maat iets in wil brengen in de maatschap met 3 maten, zoals de eigendom van een kantoorpand, dan doet hij dat door de eigendom in te brengen op naam van de gezamenlijke maten (ieder 33,33%). Een maatschap heeft nu immers nog geen rechtspersoonlijkheid en kan dus niks bezitten. Bij uittreden van de maat die het pand inbracht heeft hij recht op teruggave van het ingebrachte pand. Dat kan natuurlijk voor veel problemen zorgen. Met de komst van het nieuwe systeem wordt het wel mogelijk voor de 3 maten om de eigendom van het pand onder te brengen bij de maatschap. Bij uittreden van deze vennoot kan hij ‘gewoon’ zijn deel uitbetaald krijgen.

Tot slot geeft de rechtspersoonlijkheid iets meer verhaalsduidelijkheid voor schuldeisers. Zij kunnen bijvoorbeeld de openbare KvK-registers raadplegen om de jaarrekeningen in te zien. Ook kunnen zij gemakkelijker zien wie mag handelen namens de vennootschap en wie niet.

5. Is een vennoot nog steeds (hoofdelijk) aansprakelijk voor schulden van de vennootschap?

Onder het huidige recht kan een schuldeiser van de VOF de vennoten direct en hoofdelijk aanspreken in hun privévermogen voor schulden van de VOF. Met ingang van de nieuwe wet moeten schuldeisers in het vervolg eerst de vennootschap zelf aanspreken. Pas als de vennootschap de schulden niet kan betalen mag de schuldeiser aankloppen bij de vennoten. Deze zijn dan wel nog steeds ieder voor het geheel (hoofdelijk) aansprakelijk. Deze ontwikkeling is voor de maten dus nadelig. Zij kunnen onder het huidige recht in beginsel alleen voor gelijke delen, dus niet hoofdelijk voor het geheel, worden aangesproken. Maten die privé toch meer bescherming willen zouden dan een BV kunnen overwegen om daarmee als vennoot te kunnen deelnemen in de nieuwe vennootschap. Let wel op de fiscale en financiële consequenties hiervan.
Er is verder gelukkig wel een uitzondering op de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten. Wanneer een opdracht specifiek aan één vennoot is opgedragen, is alleen deze vennoot in privé aansprakelijk. De overige vennoten zijn dan niet met hun privé vermogen aanspreekbaar. Zaak wel om dit dan heel duidelijk vast te leggen in de opdrachtbevestiging en in de algemene voorwaarden, voor alle duidelijkheid.

6. Wordt het toetreden en uittreden tot een personenvennootschap eenvoudiger?

In beginsel leidt het uittreden onder het huidige recht uit een personenvennootschap tot ontbinding van de personenvennootschap, tenzij anders is overeengekomen in de personenvennootschapsovereenkomst. De vennootschap houdt dan namelijk op te bestaan. De rechtspersoonlijkheid maakt het toe- en uittreden nu gemakkelijker.
De aansprakelijkheid van vennoten bij toe- en uittreden gaat ook veranderen. Intreders zijn momenteel ook aansprakelijk voor schulden van de vennootschap die gemaakt zijn vóór het intreden.
Uittreders zijn ná het uittreden in beginsel ook nog aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap. Hier maakt het nieuwe wetsvoorstel een einde aan.
Wanneer de personenvennootschap geen verhaal biedt zal de toegetreden vennoot niet aansprakelijk zijn als het schulden betreft die dateren van voor het toetreden. De aansprakelijkheid van de uittredende vennoot wordt ook beperkt. De uittreder is tot 5 jaar na het uittreden aansprakelijk voor de schulden waarvoor hij in privé aansprakelijk was als vennoot.

7. Mag de commanditaire vennoot besturen?

In de huidige regeling mag een commanditaire vennoot (de stille vennoot, oftewel de geldschieter) de vennootschap niet vertegenwoordigen. Dit om misbruik te voorkomen, in die zin dat men wel van alles namens de vennootschap doet maar steeds buiten schot blijft. De commanditaire vennoot is namelijk als enige niet verder aansprakelijk dan zijn inbreng van het kapitaal (dat hij kwijtraakt indien de CV in geldnood verkeert).
Vennoten zouden de figuur van de commandite onder de nieuwe wet echter wel kunnen gaan gebruiken om onder de hoofdelijke aansprakelijkheid, die wel blijft bestaan, uit te komen. In het nieuwe wetsvoorstel mag de commandite in sommige situaties namelijk wel bestuurshandelingen verrichten als hij hiervoor een specifieke uitdrukkelijke volmacht krijgt van de overige (beherende) vennoten. De wetgever gaat ervan uit dat schuldeisers voldoende beschermd zijn wanneer stille vennoten aansprakelijk zijn voor zover hun gevolmachtigde handelen heeft geleid tot het faillissement van de CV.

8. Moet ik nu actie ondernemen als ik een personenvennootschap heb?

Alle bestaande personenvennootschappen krijgen van rechtswege, dus automatisch na de invoering van deze nieuwe wet, de rechtspersoonlijkheid. Wat echter niet vanzelf gaat is bijvoorbeeld de overdracht van de reeds in eigendom zijnde goederen van de VOF, maatschap of CV. Ook wordt de tenaamstelling van de reeds gesloten contracten met de VOF, maatschap of CV niet automatisch aangepast.
De overdracht van goederen en contracten aan de vennootschap met rechtspersoonlijkheid zal daarom actie van de vennoten vragen. Dit kan een tijdrovend traject zijn. Vaak zal daarbij ook medewerking van de wederpartijen en derden nodig zijn of moeten bijzondere leveringsvoorwaarden worden vervuld. Als het al rommelt in de VOF of maatschap dan zal dit ook problematisch worden.
Goederen die overigens op dit tijdstip reeds aan de personenvennootschap toebehoren, gaan wel vanaf de inwerkingtreding van rechtswege over naar de nieuwe vennootschap. Let daarbij wel op het overgangsrecht. Een concrete overgangsregeling voor het ontwerpvoorstel is alleen nog niet gepubliceerd.
Het is overigens niet nodig dat VOF’s en maatschappen hun bedrijfsnaam wijzigen na het in werking treden van deze wet. Als deze rechtsvorm in de bedrijfsnaam van de onderneming worden genoemd, is dat niet erg.

9.      Hoe nu verder?

Het is nog niet zeker of het wetsvoorstel volledig door de Tweede Kamer en Eerste Kamer komt, maar de verwachting is wel dat er haast mee gemaakt zal worden. Dit deel van het recht wacht namelijk al heel erg lang op modernisering. Te meer nu vereenvoudiging voor het bedrijfsleven wel van belang is onder de huidige COVID-perikelen. Hopelijk levert COVID zelf dan ook geen vertraging op voor dit wetgevingsproces.

Bron: Accountancy Vanmorgen

Back To Top